Beenlengteverschil

Bij een beenlengteverschil is één been langer dan het andere been. Dit kan bijvoorbeeld komen doordat je anders groeit of een bot gebroken is geweest. Soms is dit beenlengteverschil er al sinds je geboren bent.

In het ziekenhuis bekijkt de dokter welke behandeling het beste bij je past. Dit kan een operatie zijn. Er zijn twee soorten operaties:

  • Bijsturen van de groei

Bij een standcorrectie worden de groeischijven aan de binnenkant en de buitenkant van je been vastgezet met een tijdelijk implantaat. Dit is een voorwerp dat in je lijf wordt geplaatst. Dit implantaat heet de flextack. Door het vastzetten van de groeischijven kan alleen het andere been nog doorgroeien. Op deze manier kan het verschil van beenlengte kleiner worden. Na de operatie blijf je 2 dagen op de kinderafdeling in het ziekenhuis. Je vader of moeder mag altijd blijven slapen.

  • Beenverlenging

Als je al bent uitgegroeid, kun je de groei niet meer bijsturen. Als het verschil in beenlengte te groot is, kun je het kortere been met een operatie langer maken. Dit gaat met een metalen pen. Deze pen wordt binnenin het bot geplaatst. De pen kan met een magneet aan de buitenkant van je been heel langzaam worden uitgerekt. Hierbij wordt het bot langer. Na de operatie blijf je meestal 2 tot 3 nachtjes op de kinderafdeling in het ziekenhuis. Je vader of moeder mag altijd blijven slapen.

Gewricht
Deel deze pagina